Genen die FTD veroorzaken

Genen zijn DNA-segmenten die fungeren als ‘recepten’ voor de productie van eiwitten. Eiwitten helpen ons lichaam te functioneren en houden de cellen gezond. Varianten zijn veranderingen in de DNA-sequentie van een gen. Net als typefouten in een recept kunnen varianten de instructies voor het maken van het eiwit wijzigen. In sommige gevallen wordt FTD veroorzaakt door genetische varianten die eiwitten veranderen die essentieel zijn voor het normale functioneren en overleven van hersencellen.

Onderzoekers hebben meer dan een dozijn genen geïdentificeerd die FTD veroorzaken, en er zijn er nog meer te ontdekken. Drie genen veroorzaken de meerderheid van genetische FTD – C9orf72, KAART, En GRN (of progranuline).

DNA Graphic 2

C9orf72 – het meest voorkomende gen geassocieerd met genetische FTD en ALS

De genetische variant in de C9orf72 gen is doorgaans een herhaald DNA-segment. Bij de meeste mensen herhaalt dit segment zich tot 24 keer, wat wordt verwacht. Bij mensen met FTD of ALS wordt het DNA-segment meer dan 60 keer herhaald, wat leidt tot een cascade van gebeurtenissen die resulteren in een abnormale accumulatie van TDP-43-eiwit in de hersenen. Wanneer een persoon een ziekteverwekkende uitbreiding heeft van C9orf72kunnen we niet voorspellen of ze FTD, ALS, of zowel FTD als ALS zullen ontwikkelen.

GRN (Progranuline)

De GRN gen geeft instructies voor het maken van een eiwit genaamd progranuline, dat betrokken is bij celoverleving en het reguleren van ontstekingen. Varianten in de GRN genen onderdrukken de productie van progranuline. Mensen met GRN varianten hebben abnormale ophopingen van TDP-43-eiwit in de hersenen. De relatie tussen GRN varianten, verlaagde niveaus van progranuline en abnormale accumulatie van TDP-43 worden niet volledig begrepen.

MAPT (microtubuli-geassocieerd eiwit tau)

De KAART gen geeft instructies voor het maken van een eiwit genaamd tau, dat helpt bij het assembleren en stabiliseren van zenuwcellen in de hersenen. Varianten binnen KAART resulteren in een abnormale ophoping van tau-eiwit in de hersenen.

Andere FTD-geassocieerde genen

Andere genen die FTD kunnen veroorzaken zijn onder meer VCP, CHMP2B, TARDBP, FUSSQSTM1, CHCHD10TBK1, OPTN, CCNF, En TIA1 (Greaves & Rohrer, 2019). Wetenschappers geloven dat er nog meer genen zijn die nog moeten worden geïdentificeerd.

Bepaalde FTD-subtypen zijn geassocieerd met varianten in specifieke genen. Mensen bij wie de diagnose FTD-ALS is gesteld, hebben bijvoorbeeld een grotere kans op een C9orf72 variant. Het is erg moeilijk om te voorspellen hoe FTD zich zal manifesteren op basis van het specifieke gen dat in de familie is geïdentificeerd.